donderdag 30 september 2010

Agressieve jongens zoeken affectie maar krijgen probleemvrienden

Agressieve jongens willen graag sociale vrienden, die weinig tot geen agressief gedrag vertonen. Maar bij zulke jongens krijgen ze vaak geen aansluiting. Probleemjongens zoeken elkaar dus niet op, zoals veel wordt gedacht, maar raken met elkaar opgescheept. Training in sociale vaardigheden kan ze mogelijk een duwtje in de goede richting geven. Dat blijkt uit onderzoek van socioloog Jelle Sijtsema. Hij promoveert 7 oktober 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

agressiecrop

In de sociale wetenschappen wordt veel gedrag van agressieve jongens verklaard uit de zogenaamde ‘homophilic selection’-theorie. Agressieve jongens zouden actief op zoek zijn naar gelijkgestemde vrienden, om samen rotzooi te trappen. Het onderzoek van Jelle Sijtsema stelt de nodige vraagtekens bij deze theorie. De vriendschapsvoorkeuren van agressieve jongens wijken niet af van jongens die sociaal en/of niet-agressief zijn. Dit blijkt uit een analyse van vriendschapsnetwerken in Nederlandse schoolklassen, gebaseerd op vragenlijsten over het sociale leven van jongeren. Sijtsema haalde zijn gegevens uit de langlopende TRAILS studie onder middelbare scholieren.

Lage hartslag, vaker conflicten
Sijtsema deed ook onderzoek naar de samenhang tussen lichamelijke kenmerken en agressie. Hieruit blijkt dat jongens die in rust een lage hartslag hebben, meer geneigd zijn sensatie te zoeken en daardoor vaker in conflict komen met autoriteiten. Sijtsema: “Een keiharde verklaring voor dit verband is er niet. Wel is het aannemelijk dat deze jongens een sterkere behoefte aan stimulatie hebben. Waarschijnlijk voelen zij zich doorgaans minder op hun gemak, en hebben ze meer prikkels nodig om zich goed te voelen.”

Agressieve meisjes
Bij meisjes werd een verband tussen lage hartslag in rust en agressiviteit niet aangetoond. Verminderde angst of een gebrek aan prikkels uit zich bij meisjes wellicht op een andere manier dan in agressie, suggereert Sijtsema. Wel blijkt dat meisjes die gevoeliger zijn voor stress en niet zo goed in de groep liggen, eerder geneigd zijn tot fysieke agressie.

maandag 20 september 2010

De ADHD Hype



Niet alleen jongetjes, maar ook steeds meer meisjes en volwassenen krijgen te horen dat ze ADHD hebben. De Gezondheidsraad maakte zich er tien jaar geleden al zorgen over en intussen is het aantal diagnoses alleen maar gestegen. Het gebruik van medicatie is de afgelopen vijf jaar zelfs verdubbeld. Ouders die vraagtekens zetten bij het slikken van pillen, voelen zich door de school van hun kind onder druk gezet. ‘Je voelt je op zeker moment gedwongen door school die zegt: als ze die medicatie niet gebruikt, zal ze naar het speciaal onderwijs moeten’, aldus een vader in de ZEMBLA-aflevering ‘De ADHD-hype’, wordt herhaald op dinsdag 21 september om 10.30 uur bij de VARA op Nederland 2.

De farmaceutische industrie voert een krachtige lobby om de stoornis onder de aandacht te brengen. Die lobby is succesvol geweest: de nieuwe, duurdere merkgeneesmiddelen hebben flink terrein veroverd.
De Amerikaanse psychiater dr. A. Frances zegt daarover: ‘Ik denk dat veel mensen vanwege ADHD medicatie krijgen, terwijl ze die helemaal niet nodig hebben. Dat wordt allemaal gepusht door de farmaceutische industrie.
Ik verwacht dat die aantallen zullen dalen, zodra de patenten van die medicijnen af zijn en er minder op te verdienen valt.’
Deze Amerikaanse arts was enige jaren terug voorzitter van de commissie die het internationale diagnosehandboek voor psychiaters herschreef, wat resulteerde in de DSM-IV. De commissie verruimde daarin de criteria voor ADHD. Voor het eerst werd ook een groep met ADD benoemd; kinderen en volwassenen met concentratiestoornissen, zonder hyperactiviteit.
Daarmee kwam een grotere groep in aanmerking voor de stoornis, hetgeen dr. Frances nu betreurt. ‘De diagnosecriteria voor ADHD zijn veel te ruim gesteld. Dat heeft ervoor gezorgd dat het aantal diagnoses is verdubbeld. Daar ben ik verantwoordelijk voor’, zegt hij in ZEMBLA. ‘We hadden berekend dat het aantal diagnoses met vijftien procent zou toenemen, maar ze namen met de helft toe’, aldus Frances.